De Aleida Schotprijs 2024 voor vertalingen uit een van de Slavische talen is toegekend
aan
voor haar hele oeuvre, met in het bijzonder haar vertalingen van Stanislav Aseyev, Lev Rubinstein en Vera Pavlova.
Onlangs maakte uitgeefconcern VBK bekend dat het met behulp van AI boeken van zijn Nederlandse auteurs in het Engels wilde gaan vertalen. Het ging daarbij om een experiment, beweerden de uitgevers. Die AI-vertalingen zouden vervolgens op de Angelsaksische markt worden gebracht, zodat ze daar kennis konden nemen van de rijkdom van de Nederlandse literatuur en non-fictie.
Meteen gingen bij vertalend en schrijvend Nederland de alarmbellen af. Want als AI echt zo intelligent was als werd beweerd, zou het werk van literair vertalers op den duur overbodig worden. Op hun beurt liepen Nederlandse schrijvers het gevaar dat hun teksten in versimpeld Engels de wereld in zouden worden geslingerd, wat hun literaire reputatie geen goed zou doen.
De laureaat van vandaag, Nina Targan Mouravi, laat als geen ander zien waarom je voor een goede vertaling meer nodig hebt dan een digitale beheersing van het Nederlands, zoals AI die schijnt te bieden. Om een literaire tekst goed te kunnen vertalen, moet je namelijk muzikaal zijn, want zonder ritmegevoel kom je er niet. Ook moet je met woorden kunnen goochelen, om niet alleen zo goed mogelijk te kunnen vertalen wat er staat, maar ook de essentie van een tekst weer te kunnen geven, waarbij je misschien wel geheel andere woorden moet gebruiken dan je op het eerste gezicht zou verwachten.
Dat Nina Targan Mouravi tot dit alles in staat is, merkte ik in december 2008 in Moskou, waar ik correspondent was voor NRC Handelsblad. In een kleine concertzaal aan de Tuinring trad zij toen op ter gelegenheid van de herdenking van de 70e sterfdag van Osip Mandelstam. In 1938 was deze acmeïstische dichter op grond van een kritisch gedicht over Stalin, waarin hij deze met een kakkerlak vergeleek, naar de Goelag gestuurd op beschuldiging van contrarevolutionaire activiteiten. Tijdens die reis naar de dwangarbeiderskampen in het Verre Oosten van de Sovjet-Unie bezweek hij in een doorgangskamp bij Vladivostok van uitputting, 47 jaar oud.
Ik had Nina niet eerder ontmoet en meende aanvankelijk met een mooie Moskouse vrouw van Georgische komaf te maken te hebben, zo overtuigend stak zij na afloop van haar voordracht de ene na de andere sigaret op en goot ze de wodka gretig in haar keel. Ook droeg zij Mandelstams werk voor zoals het iemand die in de Sovjet-Unie is opgegroeid betaamt: staand voor haar gehoor ellenlange gedichten uit het hoofd scanderend, of beter gezegd zingend, want Mandelstams gedichten klinken vaak als liederen. Zij deed dat eerst in het Russisch en vervolgens in het Nederlands, in haar eigen vertaling. Het publiek in de zaal luisterde aandachtig toe, verbaasd over hoe hun grote dichter in een andere taal klonk.
In de zaal zat ook Kees Verheul, in 1991 een van de winnaars van de Aleida Schotprijs die de poëzie van Joseph Brodsky hadden vertaald. In Moskou werd Verheul, die eerder dit jaar overleed, door de bejaarde aanwezigen met vereende krachten op het schild geheven, omdat hij bevriend was geweest met de weduwe en haar memoires naar het Westen had gesmokkeld. Na te zijn gehuldigd, keek hij welwillend toe hoe Nina op het podium Mandelstam reciteerde. Ik probeerde me meteen in haar te verplaatsen, want zij moet die avond toch hebben ervaren als een vertaalexamen Russisch-Nederlands bij grootmeester Verheul. Gelukkig bracht niets haar van haar stuk en vervulde zij haar taak die avond met verve.
Dat Nina een kenner van Mandelstam was, bleek toen zij me die avond in Moskou een in eigen beheer uitgegeven boek cadeau deed met de titel Europa’s tedere handen. Osip Mandelstam gedichten, brieven, essays. In haar voorwoord van dat als een papieren kunstwerk ogende boek schrijft ze over de dichter: ‘Hij pakt je, als een golf, en sleept je mee; daarna word je weer op de kust geworpen. Je staat op, een beetje wankel, schudt je uit en wilt weggaan, maar nee, hij grijpt je weer.’ Het zijn twee zinnen, waardoor je begrijpt waarom zij even later bekent dat Mandelstam een dichter is van wie de vertaler nooit loskomt. Daarom ook heeft Nina zelf zo’n grote woordenschat, omdat ze Mandelstam anders niet goed zou kunnen vertalen.
Precies daarin schuilt het bewijs dat AI niet tegen haar en haar vakgenoten op kan, want ieder woord uit het origineel luistert nauw en moet zorgvuldig gewogen worden voordat het door een woord uit een andere taal kan worden vervangen. Misschien is dat ook het wezen van de vertaalkunst, die we vandaag hier vieren.
Dat deze bijeenkomst eens in de twee jaar kan worden gehouden, is alleen mogelijk dankzij Hans en Eveline Warendorf. Hans, moge hij 120 worden, heeft Aleida Schot goed gekend en kan u desgewenst tijdens de borrel over haar leven vertellen. De goedlachse Eveline zal daarbij helaas niet meer aan zijn zijde staan, omdat zij enkele weken geleden is overleden, wat ons verdriet doet. Ze wordt hier vanmiddag dan ook gemist, al was het maar omdat we het tijdens het diner na afloop van de prijsuitreiking in het vervolg zonder haar mooie verhalen moeten stellen. Mocht zij ons van boven gadeslaan en meeluisteren wat hier allemaal wordt gezegd, dan hoop ik dat zij net als u van deze middag geniet en straks meedanst op het rijm van Mandelstams gedichten, die Nina misschien zal voordragen.
Tot slot nog even over Mandelstam en Rusland. Het lot van de dichter, die niet bang was om zijn mond open te doen en te zeggen wat hij van dictator Josif Stalin vond, lijkt enigszins op dat van oppositieleider Aleksej Navalny, die in februari van dit jaar in een strafkamp stierf, hoogstwaarschijnlijk door vergiftiging op last van Vladimir Poetin. Ook hij hield zijn mond niet waar de meerderheid van de Russen zweeg van angst. Ook hij bleef tot op het laatst optimistisch, omdat hij overtuigd was van de uiteindelijke zwakte van zijn tegenstander. Beiden hebben het er niet levend afgebracht, maar laten door hun werk en daden zien hoe groot de menselijke veerkracht kan zijn. En die menselijke veerkracht is dezer dagen het enige wat ons nog hoop biedt.
Michel Krielaars, voorzitter
Susan van Oostveen, secretaris
Marc Wolters, penningmeester
Nina Targan Mouravi is een multi-talent. Volgens haar cv zijn haar ouders beeldend kunstenaar en vertaler. En zij is in de voetsporen van allebei getreden, ze is zowel beeldend kunstenaar als vertaler geworden. En daarbij is ze nog voordrachtskunstenares, of performer zoals dat tegenwoordig heet. Want een gedicht alleen op papier is geen gedicht. Een gedicht moet klinken.
Als vertaler heeft ze het moeilijkste op dat gebied gekozen: het vertalen van poëzie. En om het nog uitdagender te maken vertaalt ze niet vanuit haar later geleerde taal naar haar moedertaal (of moeten we zeggen moedertalen) het Russisch en Georgisch maar omgekeerd. Ze is althans in Nederland een uniek geval: een vertaler die vanuit haar moedertaal poëzie vertaalt in wat voor haar toch een vreemde taal moet zijn. En dat op een niveau waarvoor ze eigenlijk al jaren geleden de Aleida Schotprijs en alle andere vertaalprijzen had verdiend.
In 2004 verscheen in eigen beheer haar eerste verzamelbundel Rusland Lethe Lorelei, een lijvige bundel met poëzievertalingen uit twee eeuwen Russische poëzie, van Poesjkin tot Achmadoelina en Okoedzjava. Al meteen bleek hier de veelzijdigheid van de vertaalster, en ook haar gulzigheid: niet een bundeltje met dertig gedichten, maar een flinke pil; en niet alleen klassieken, maar ook twintigste-eeuwse chansonniers als Galitsj en Okoedzjava.
Een heel mooi voorbeeld van het niveau dat ze toen al bereikte is het volgende korte gedicht van Anna Achmatova:
Laatste Heildronk
Ik drink op mijn ontwrichte huis,
Op mijn gemene lot,
Op stellen dol van eenzaamheid,
En dan op jou, tot slot, –
Op die ontrouwe, valse mond,
Die blik vol doodse kou,
En dat de wereld sloeg en schond,
En God niet redden wou.
Haar tweede bundel is gewijd aan één dichter, de negentiende-eeuwse romantische filosofische Tjoettsjev. In samenwerking met die andere Nederlandse vertaler en Tjoettsjevkenner Frans-Joseph van Agt.
Osip Mandelstam, een andere liefde van Nina Targan en een van de grootste Russische dichters van de 20ste eeuw was het onderwerp van haar derde bundel, Europa’s tedere handen.
Na de klassieken komen dan de hedendaagse, nog levende dichters aan de beurt.
Een bundel met gedichten van Vera Pavlova. Een keuze uit het werk van de kort geleden bij een auto-ongeluk omgekomen conceptualist Lev Rubinstein, en ten slotte voor het eerst een lang prozawerk, Het concentratiekamp in de Paradijsstraat, van Stanislav Aseyev. Dit betekent zeker niet dat ze het met de klassieken nu wel gehad heeft. Een bundel met werk van Lermontov is nu net verschenen.
Een gedicht op papier is geen gedicht, een gedicht is klank. Dat geldt natuurlijk evenzeer voor vertaalde gedichten. De vertalingen van Nina Targan Mouravi klinken dan ook bijna zonder uitzondering als een klok. Zie de laatste strofe van Mandelstams beroemde gedicht ‘Slapeloosheid Homerus Strakke zeilen’, dat in haar vertaling ‘Insomnia Ilias Strakke zeilen’ heet:
Homerus en de zee, door minnedrift bewogen,
Wie laat ik aan het woord! Dan zwijgt Homerus al
En steekt de zee breedsprakerig van wal.
En davert aan mijn bed haar plechtige betogen.
Dit zijn regels voor de Bühne. Ze vragen om een krachtige voordracht. Hier en daar is Mandelstams stijl zelfs nog ietsje poëtischer gemaakt dan hij toch al is: in plaats van het neutrale ‘любовью’ staat hier ‘minnedrift’, een woord dat je tegenwoordig zelden tegenkomt, maar erg mooi gevonden is, en ook de ‘plechtige betogen’ zijn een vertalersvondst, in het origineel staat ‘с тяжким грохотом подходит’, ‘nadert met donderend geraas’.
Het dilemma van wie gedichten wil vertalen is en blijft natuurlijk altijd: vertaal ik wat er staat of maak ik er iets moois van. Nina Targan Mouravi weet met dit probleem uitstekend om te gaan, ze maakt er iets moois van, ze veroorlooft zich vrijheden, maar altijd binnen het kader dat het origineel haar geeft. Nooit heeft ze dat ‘Zie mij eens lekker rijmen en allitereren’ dat je bij andere poëzievertalingen wel eens tegenkomt. Maar ook maakt ze nooit een vertaling die weliswaar trouw is aan het origineel maar hakkelt en stottert.
Nog een tweede fragment van Mandelstam: het begin van het gedicht ‘Puttertje’, over dat kleine vogeltje:
Staart – een boegspriet, zwart met geel de veren.
Rond de sneb gedoopt in verf.
Dat je zo’n spetter en zozeer een
Putter bent, – besef je ‘t zelf?
Ook hier heeft de vertaler zich enige vrijheden veroorloofd die toch naadloos in Mandelstams tekst passen. In de eerste regel wordt Хвостик лодкой (Lett. ‘Staartje als een bootje’) vanwege het metrum ‘Staart een boegspriet’, welke scheepsmetafoor in de volgende regel op organische wijze wordt voortgezet: in plaats van het letterlijke ‘Onder de snavel gedoopt in verf’ dat eveneens metrisch uit de maat is en ‘niet klinkt’ het korte en krachtige ‘rond de sneb gedoopt in verf’ waar de vertaalster het weinig frequente woord ‘sneb’ invoert dat ‘bek’ kan betekenen maar ook de stormram aan de voorsteven van een Romeins oorlogsschip. We stellen ons voor dat Mandelstam goedkeurend geknikt zou hebben bij deze vondst.
In de laatste regel speelt Mandelstam een spel met het Russische woord voor ‘puttertje’, ‘щегóл’, dat erg lijkt op het woord ‘щëголь’ dat ‘dandy’ betekent. Daar heeft de vertaler natuurlijk een probleem, dat door Nina Targan Mouravi briljant is opgelost. ‘Spetter’ en ‘Putter’ hebben genoeg overeenkomsten qua klank en associaties om de grap van het origineel weer te geven.
Het meeste vertaalplezier beleefde Targan Mouravi misschien wel aan Vera Pavlova. In haar voorwoord bij de bundel Een flinke teug van rook en regen schreef ze verrukt: ‘het is een geweldige uitdaging om zulke compacte, vormvaste, trefzekere teksten te vertalen – én een grote verantwoordelijkheid die vertalingen de wereld in te sturen. Wat een opgave! Wat een feest!’ De vertaalster wist Pavlova’s vormvastheid en compactheid perfect te behouden, maar ook de voor deze dichteres kenmerkende combinatie van lichamelijke intimiteit en humor komt in Targan Mouravi’s vertalingen uitstekend tot haar recht. En inderdaad, trefzeker zijn deze vertalingen zonder meer ook. Neem de beginregels van dit gedicht:
De pionier die zijn vlag in mij had geplant
(het laken op wel drie plekken met bloed bevlekt),
waar was je zo trots op, onnozele debutant?
Je moest eens weten hoe vaak ik daarna ben ontdekt!
De alexandrijnen in zowel de Russische als de Nederlandse tekst zijn een bij uitstek klassieke versvorm, maar ze zijn in een speels jasje gehuld – zowel door de dichteres als door de vertaalster. Beiden slaagden daarin door het variëren van het aantal onbeklemtoonde lettergrepen tussen de klemtonen, maar natuurlijk ook door het woordgebruik. Het rijm maakt in de vertaling een volkomen natuurlijke indruk. De jij-figuur in het gedicht is een ‘twintigjarige dwaas’ (‘двадцатилетний дурак’), in de Nederlandse versie een ‘onnozele debutant’, een mooi equivalent dat een geslaagd rijm oplevert met het voltooid deelwoord van het werkwoord ‘planten’.
Na Vera Pavlova komt iets geheel anders: het werk van Lev Rubinstein, de nog niet zo lang geleden bij een auto-ongeluk omgekomen dichter, zanger, journalist, politiek denker en nog veel meer. Een kleurrijke figuur in het Russische literaire leven van de laatste vijftig jaar met zijn leren jack, ziekenfondsbrilletje, lange haren en baard. Verder en verder, een ruime keuze uit het werk van deze opmerkelijke figuur is een knappe prestatie.
Lev Rubinstein behoorde tot de conceptualisten, een al in de Sovjettijd ontstane stroming van dichters die de absurde werkelijkheid van de Sovjet-Unie vanuit een ironisch, humoristisch standpunt bekeken.
Rubinsteins werk kenmerkt zich doordat hij gebruik maakte van losse genummerde kaarten waarop hij van alles en nog wat noteerde. Vaak lijken het flarden van dialogen die schijnbaar van niets naar nergens gaan, zoals het volgende fragment uit ‘Opkomst van een held’:
Loopt u maar door, ik kom eraan.
Die holle woorden doen mij niets!
Eens kijken, steek je tong maar uit!
En, gaan we er nog heen, of niet!
Bedankt, ik til het zelf wel, hoor.
Zeg je maar wat of meen je het?
Waarin elke regel uit een ander verhaal lijkt te komen, maar waar je regelmatig stuit op regels die op een van de voorgaande kunnen aansluiten zodat de illusie van een verhaal ontstaat.
Soms zijn de losse flodders spreektaal, soms ook poëtisch, rijmend en metrisch. Bijvoorbeeld uit ‘Overal is leven’:
Staak het gevecht met de orkaan,
Het is bij voorbaat al verloren, –
De held is nog maar net geboren
Of hij is bezig dood te gaan…
‘GA ZO DOOR…’
Nina Targan Mouravi lijkt moeiteloos in de huid van welke dichter dan ook te kunnen kruipen en in het Nederlands met zijn stem te kunnen spreken, of het nu Poesjkin, Tjoetsjsjev, Mandelstam of Rubinstein is. Als het maar een goede dichter is, tenminste.
Dat vermogen blijkt ook uit haar eerste prozavertaling tot nu toe: Het concentratiekamp in de Paradijsstraat, van de Oekraïense maar in het Russisch schrijvende Stanislav Aseyev, de filosofische, maar daarom niet minder huiveringwekkende herinneringen aan zijn verblijf in een gevangenis in Donetsk in de Donbas, dat zich toen net tot een onafhankelijke republiek had uitgeroepen. Ook hier treft Nina Targan Mouravi’s vermogen zich in haar schrijver in te leven. Aseyevs subtiele, genuanceerde, filosofische verhaal waarin de gruwelijkste dingen worden verteld, is natuurlijk een aanklacht, maar laat dat nooit zo direct merken, wat de vertaalster op volmaakte wijze weet over te brengen. In volkomen natuurlijk, idiomatisch Nederlands, waarbij ze achteloos zegswijzen als ‘het heeft zo moeten zijn,’ of ‘ze gaven geen krimp’ gebruikt.
Aan de hand van al deze voorbeelden moge het intussen duidelijk geworden zijn dat we met een veelzijdige vertaalvirtuoos te maken. Ze kan zeer diverse literaire genres en stijlen aan en munt met name uit in het vertalen van poëzie. Ze is een creatief en inventief vertaalster. Sterke Russische gedichten worden in haar vertaling niet minder sterke, verrassende Nederlandse gedichten die een sublieme vorm van equivalentie ten opzichte van het origineel laten zien. De jury is dan ook verheugd de Aleida Schotprijs-2024 toe te kennen aan Nina Targan Mouravi.
De jury
Arthur Langeveld
Eric Metz
Vakgenoten, vrienden en familie, bekenden en onbekenden,
Het is voor jullie dat ik mijn best doe om belangwekkend proza en bijzondere poëzie naar het Nederlands te vertalen. Geweldig om jullie hier te zien vandaag. Waarde juryleden, jullie zijn zelf vertaler en het is een eer om door jullie gekozen te zijn uit veel prijswaardige kandidaten. Veel dank voor jullie aandacht voor mijn werk.
Ik spreek ook graag mijn dank uit aan de Aleida Schot Stichting die door een Poesjkinvertaalster in leven is geroepen en voortgezet door genereuze mensen die de vertalers van Slavische literatuur stimuleren en ondersteunen. Michel Krielaars, de wereldliteratuur is your oyster, je bent een meesterverteller, ook op de bühne, dank dat jij je op deze taak en dit taalgebied hebt toegelegd.
En niet te vergeten de organisatie: Susan van Oostveen, de bemanning van Pegasus, de bakermat van de Slavische literatuur, en iedereen die ons vertalers scherp houdt door ons werk te blijven lezen en bespreken.
‘Ons vertalers’, zei ik, maar ik ben schilderes en het is niet aan een studie maar aan mijn moeder die vertaalster is, aan haar omgeving en bibliotheek te danken dat ik eerst een tal van vertaalde werken las en op een dag vertalingen van hetzelfde origineel door 26 formidabele dichters. Ze deden me denken aan doorfluisterspel want Russische poëzievertalingen konden behoorlijk vrij zijn. In Nederland daarentegen maakte ik kennis met de stelling ‘vertalen wat er staat’, om vervolgens erachter te komen dat wat er staat lang niet altijd eenduidig is. Als je die moeilijkheden optelt bij de lage honorering, de herinneringen aan het getik van mijn moeders schrijfmachine tot diep in de nacht en die verkeerd begrepen uitspraak dat poëzie in vertaling verloren gaat, dan rijst de vraag wat me überhaupt bezielde toen ik, zij het nooit helemaal, het penseel voor de pen verruilde.
Wel, mijn motivatie berustte op een misverstand! Ik wilde namelijk het podium op, want in de vriendenkring van mijn eerste Nederlandse partner hielden ze niet van poëzie. ‘Wacht nou maar tot je mijn lievelingsgedichten hoort,’ dacht ik verbeten. Maar toen het me na dertien jaar hier uiteindelijk lukte om presentabele vertalingen te maken stond ik ineens oog in oog met een heleboel poëzieliefhebbers. Had ik ze eerder ontmoet, dan was ik niet op het idee gekomen om ze nog meer poëzie te voeren, maar nu haalde het land dat ik had verlaten me weer in en belandde ik tussen de slavisten en Ruslandkenners, een allesbehalve homogene doch kleurrijke groep. Sommige waren zeer aimabel, zodat ik me niet lang een buitenbeentje hoefde te voelen, en hoe capabeler hoe aimabeler. De vuurdoop vond plaats in Mulliner’s Wijnlokaal na de eerste publicatie in De Tweede Ronde onder redactie van Peter Verstegen.
Willem Weststeijn, die me in 1994 het tolk-vertalersexamen afnam, las en corrigeerde zelfs het manuscript van Rusland Lethe Lorelei. Ik had het lef om een Tsvetajevavertaling aan Anne Stoffel voor te leggen, en ze sprak me bemoedigend toe. Hans Boland mailde me een hartverwarmende reactie op de Mandelstambloemlezing. De hartelijkheid van Frans-Joseph van Agt, met wie ik een Tjoettsjevbundel mocht maken, en Alexander Münninghoff draag ik nu nog bij me. Er zijn anderen die geen slavist zijn maar ons aansporen om specifieke werken te vertalen en fantastische bibliotheken verzamelen. Kunstenaar Sietse Bakker is er zo één.
Ik vergaapte me aan fraaie vertalingen uit voor mij ontoegankelijke talen. Nederlandse dichters, die ik bij Perdu ontmoette, bleken een welwillend en feilloos klankboord en een bron van inspiratie, want hun Nederlands stond niet stil. De betere boekhandel was een warm bad. Waar anderen zuchtten: ‘Onverkoopbaar’ zeiden ze bij Athenaeum, Martyrium, Tirade, and the list goes on: ‘Doe maar zes! Doe maar tien!’ en staken met hun enthousiasme zwevende kopers aan. Poetry International legt al jaren dichters en hun vertalers in de watten; Jan Baeke haalde Pavlova, Stepanova en Rubinstein naar Rotterdam en ik mocht mee.
We zijn gezegend met het Letterenfonds die vertalingen financiert en adviseurs raadpleegt om kwaliteit te waarborgen, en toch: uitgevers die heden ten dage voor niet-commerciële werken gaan stellen daarmee een daad die respect afdwingt. Pegasus bracht Rubinstein uit, Jurgen Maas Aseyev en Hoogland en Van Klaveren publiceerde na Vera Pavlova ook Lermontov, die net van de pers is gerold. De lievelingsdichter van mijn moeder. Geweldig dat het boek er is.
Poëzie vertalen is een wortel. Nee, de ezel. Nee, de wortel. Een gedicht is onvertaalbaar tot het tegendeel is bewezen. Dichter Konstantin Balmont, een bevlogen en virtuoos vertaler, schreef:
‘Mag het, en moet het, – uitheemse dichters vertalen? Natuurlijk verdient het de voorkeur, dat staat buiten kijf, om zelf vreemde talen te leren en die dichters in de brontaal te lezen. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd. We zijn dus op vertalingen aangewezen en dichters die meerdere talen beheersen en van vreemde tongen en van de zangerige taal der Poëzie houden zullen niet aan vertalen ontkomen. Hier smelten zielsverwantschap en competitie samen, je moet met elkaar de eindstreep halen. Een artistiek gelijkwaardige vertaling leveren blijft een onuitvoerbare taak.
Een kunstwerk is in essentie uniek en heeft slechts één verschijningsvorm. We kunnen het alleen bij benadering weergeven. De ene keer maak je een nauwkeurige maar zielloze vertaling, de andere keer vertaal je vrij en de ziel blijft behouden. Maar over het algemeen is een poëzievertaling niets dan een weerklank, een echo, een reflectie. In de regel is de nagalm zachter dan de klank, een echo zwakt de stem die hem opgewekt heeft af, maar een enkele keer, in de bergen, grotten of gewelven zingt de echo je uitroep zevenvoudig na, en zeven maal zo mooi en krachtig.’
Zulke vertalingen las ik als kind, door Lermontov, Zabolotski, Pasternak, Achmadoelina.
De roes die een vertaler ervaart als het lukt om een subliem te herscheppen is bedwelmend, ook al weet je dat noch de compositie noch de choreografie aan jou toebehoort. Daar is ineens dat magische licht en het onzegbare wat noch de dichter, noch jij helemaal in woorden konden vangen. Soms is de doeltaal zelfs beter uitgerust voor datgene waar de dichter naar zocht …
Een strofe is net een Rubiks kubus: als de laatste regel niet rijmt moet je alles herschrijven en dan lukt het opeens! Die sensatie is verslavend en houdt me al twintig jaar in haar ban. Met zo nu en dan een uitstapje naar proza, zoals het verslag van de showproces tegen Iosif Brodski door Frieda Vigdorova, schrijnend relevant nu Joeri Dmitriev en Zjenja Berkovitsj van hun kinderen zijn gescheiden en achter de tralies verdwenen. Maar de olifant in de kamer belet mij te weeklagen over het lot van de Russische intelligentsia: na de gruwelijke invasie van Rusland in Oekraı̈ne ging de perceptie van de Russische cultuur op de schop. Oekraı̈ener Stanislav Aseyev heeft het geweer opgepakt en komt amper aan schrijven toe. Ook ik heb mijn verhouding tot deze cultuur moeten overdenken en dat heeft geleid tot meer vertalingen uit het Georgisch en het Oekraı̈ens. Er zit voor de Russische auteurs, denk ik, weinig anders op dan een slecht verhaal goed te vertellen en daarmee te ontwrichten, zo heeft ‘Moemoe’ van Toergenjev ooit bijgedragen aan de afschaffing van lijfeigenschap. Als vertaler leen ik me van meet af aan het liefst voor zulke werken, Navalny’s tweets en kritische rappers inbegrepen.
Met deze prijs lijk ik een veteraan. Maar naarmate je handiger wordt leg je de plank hoger en dus blijf ik een beginner. Zonder steun van jullie en mijn dierbaren stond ik hier niet.
Boelat Okoedzjava, net als ik Georgisch-Armeens en Russischtalig, verwoordde in tijden van valse bravoure iets kostelijks, een leidraad voor het leven.
*
Kom, laten we elkaar met lofzang overladen, Hoogdravend taalgebruik hoeft niemand te versmaden.
Kom, laten we elkaar vooral complimenteren, Zo mocht de liefde zich vanouds manifesteren.
Kom, laten we verdriet en tranen niet verhelen, Wees met z’n tweeën triest, om beurten of met velen. Met treuren is niks mis, je hoeft je niet te schamen: Sinds mensenheugenis gaat pijn met liefde samen.
Toe, laten we elkaar verstaan in alle talen, Zodoende zal er zich geen misverstand herhalen. Kom, laten wij elkaar ontzien, verwennen, helpen, Te meer omdat we maar zo kort te leven hebben.
Dank jullie wel.
Nina Targan Mouravi
Nina Targan Mouravi (1964) werd geboren in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië, als dochter van een beeldend kunstenaar en een literair vertaler. Zij groeide op in Moskou, waar zij vanaf haar elfde leerling was van het Soerikov Kunstlyceum, een opleiding die zij cum laude afrondde, en verhuisde vervolgens, na drie jaar studie aan de Soerikov Kunstacademie, naar Tbilisi waar zij drie jaar later aan de Rijksacademie afstudeerde met een serie boekillustraties.
Sinds 1991 woont en werkt zij in Haarlem en is actief als portrettist, ontwerper en vertaler. Zij behaalde, na drie jaar in Nederland, haar vertalersdiploma, ondertitelde diverse Russische filmklassiekers voor o.a. het Nederlands Filmmuseum en werkt aan het vertalen van haar dierbaarste Russische gedichten naar het Nederlands, om ze in twee talen voor te dragen. Dat doet zij meestal in samenwerking met musici.
Rusland Lethe Lorelei
Azazello, 2004
Osip Mandelstam Europa’s tedere handen
Azazello, z.j.
Vera Pavlova Een flinke teug van rook en regen
Hoogland & van Klaveren, 2010
Bent u bevoegd als dichter?
Rechtszaak in twee sessies, illegaal genoteerd door Frieda Vigdorova.
Iosif Brodski selectie gedichten uit 1960-1993.
Azazello, 2015
Andrej Sen-Senkov Stortdroogte
Azul, 2016
Lev Rubinstein Verder en verder
Pegasus, 2017
Stanislav Aseyev Het concentratiekamp in de Paradijsstraat
Jurgen Maas, 2023
Michaïl Lermontov Mtsyri en andere gedichten
Hoogland & van Klaveren, 2024
Voor 4 edities van Poetry International:
Gedichten van Vera Pavlova, Lev Rubinstein, Andrej Sen-Senkov, Maria Stepanova
DOOR MEERDERE VERTALERS VERTAALD
Laatste liefde
Tjoettsjev: dichter, denker, minnaar
(vert. Frans-Joseph van Agt en Nina Targan Mouravi)
Azazello, 2005.
Het lijf in slijk geplant. Gedichten uit de Eerste Wereldoorlog
Gedichten van Zinaïda Hippius, Alexander Blok
Samenstelling Geert Buelens, Ambo-Manteau, 2008.
Nieuwe poëzie uit Rusland Deel 1
Editie Leesmagzijn ism Uitgeverij Perdu
Gedichten van Lev Rubinstein, Vsevolod Nekrasov en Anna Altsjoek
Nieuwe poëzie uit Rusland. Deel 2
Editie Leesmagzijn ism Uitgeverij Perdu, 2014
Vier gedichten van Dmitri Prigov en vier gedichten van Vera Pavlova
Ellen Rutten, Nina Targan Mouravi e.a. Poetins rechtbank
Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2018
TIJDSCHRIFTEN
Losse vertalingen van onder anderen Jevgeni Jevtoesjenko, Igor Irtenjev, Ivan Krylov, Iya Kiva, Vera Pavlova, Jevgeni Rejn, rapper Huskey, Dmitri Bykov zijn onder meer verschenen in De Tweede Ronde, TSL, Awater, Tirade.